Bestaat toeval? Wat weet het universum van mijn noden en verlangens? Kunnen auto’s uit zichzelf naar je toe komen rijden? Het antwoord kreeg ik eind vorig jaar toen ik mij opmaakte om naar Bad Antogast af te reizen.
Ik had krap tijd. Wat stond mij te doen? Goedkoop hotelletje boeken, dichtbij de ashram. Eitje. Niet zo gek! Iedereen zat uiteraard in Berlijn. Wat verder? Winterbanden natuurlijk, verplicht in winters Duitsland. Kwitfit fitte quick en klaar was Xsara, want zo heette die auto, die inmiddels schroot is, met de bijbehorende oud-ijzerprijs.
Ik lapte € 300,- en reed weg. BA here we come! Oh, hoe verheugde ik mij! Maar al na 400 meter keerde ik weer om want bij het starten, en al vaker, had ik een raar geluidje gehoord.
De garagejongens, die buiten even een peukje rookten, kwamen kijken. Eén of andere aandrijfriem? Nee. Het is de koppeling, zeiden ze. Versleten. En de prognose dokter?, vroeg ik. “De koppeling kan in deze straat nog stuk gaan maar ook over een half jaar.” En wat kostte een nieuwe? “Reken maar op € 600,-.”
Goede raad was duur. Want die auto, waarvan ik wist dat hij incourant was, en die twee ton had gereden, was een jaar eerder nog slechts € 750,- waard. Dat rook naar total loss = oud ijzer. Zeker omdat de motor van “Xsara” recentelijk tijdens het rijden op de snelweg al 2x was uitgevallen – leve de vluchtstrook! Laten repareren? Met die uitvalmotor de Autobahn op? Im Schnee?
Daar ging mijn uitje…
Gelukkig haalde Xsara wel mijn huis, waar ik mijn broedende zelf consulteerde. De opties waren simpel: of ik kon, of ik kon niet… Toen belde het universum aan. Daar stond overbuurman Ben. Ik verhaalde van mijn leed. “Misschien heb ik wel een auto voor je”, zei hij. Hij bleek toevallig twee dagen eerder voor € 500,- een oud maar okay barreltje te hebben gekocht dat er niet uitzag, en min of meer was gereviseerd. Niet voor zichzelf maar het kwam op zijn pad. Voor hetzelfde bedrag mocht ik hem overnemen.
Ik hapte meteen toe. Het was een Toyota Starlet van nog geen 22 jaar oud! Onverwoestbaar meneer!, iedereen zegt het. De oude eigenares had het vehikel Lotje genoemd maar toen ik de verweerde, verbleekte rode, vlekkerige lak zag, leek Schurrefie mij toepasselijker.
Maar Schurrefie moest wel nieuwe winterschoentjes. Ik haalde dus met buurman Ben de nieuwe 4-seizoenenbanden van de Xsara – die hooguit twee kilometer hadden gereden – laadde ze in Schurrefie, en snorde naar Kwikfit. De Kwikfitters waren begaan; ze wisten van mijn Duitse reis, namen de zo gloed als nieuwe banden weer in, en gaven mijn vaalvlekkig monstertje een nieuw setje.
Weer thuis, vroeg Ben waarom ik de accu die ik een half jaar eerder in de Xsara had laten zetten, niet in Schurrefie implanteerde. Een donor-accu… Goed idee. Want die accu van Schurrefie was niet best. Ik belde meneer Kwikfit: past dat? Nee, zei hij. Maar ik moest toch echt een nieuwe accu, anders géén BA! Want toen ik kort terug even met Schurrefie op stap wilde, startte de motor niet.
Precies op dát moment dat Ben met zijn accukabels Schurrefie reanimeerde, kwam het universum opnieuw langs, ditmaal op de fiets. Het was collega-overbuurman Jan, die elektrisch hoogbegaafd is en lampen sneller repareert dan ik de schakelaar kan vinden. Accu past niet? Aaach, wel ja!, zei Jan. Motorkap open, sleuteltje 10 erbij, roef roef oude accu eruit, beetje wrikken, nieuwe erin, roef roef sleuteltje 10 – probeer eens? Broeoeoemmm! ronkte Schurrefie dankbaar.
Ach universum, je bent te goed…! Met gelukzalig hart zoefde ik Zwartwoud-waarts. Daar, de volgende dag, was in de Krishna Hall een zitsessie waarbij Guruji langs de rijen ging. Links en rechts gaf hij een blessing. Toen hij bij mij kwam, zei hij, herkennend (ik had hem najaar 2016 van dichtbij meegemaakt, waarbij hij me zo’n 20 seconden lang met borende blik had gescand): “Hey! Hello! How are you? Are you happy?” “Yes!”, zei ik. “How happy?”, vroeg hij. En ik: “Very, very happy!”
Buiten begon Schurrefie te kwispelen.
Dit blog werd geschreven door Friso Liesker.